
Wet DBA uit de ijskast aanpak schijnzelfstandigheid
Handhaving Schijnzelfstandigheid
Vanaf volgend jaar zal de Belastingdienst na een onderbreking van acht jaar opnieuw toezicht houden op schijnzelfstandigheid. Werkgevers die gebruikmaken van schijnzelfstandigen kunnen geconfronteerd worden met claims van zzp'ers of pensioenfondsen.
Volgens het FD hervat de Belastingdienst op 1 januari 2025 de handhaving op oneigenlijke zzp-constructies, na jaren van discussie over de nieuwe zzp-wet. Deze handhaving op 'nep-zzp'ers' kan bedrijven duur komen te staan, omdat herkwalificatie van zzp'ers als werknemers kan leiden tot terugvorderingen van belastingen, premies en rechten, zoals vakantiedagen, overwerkvergoedingen en pensioenaanspraken.
Deskundigen verwachten dat meer zzp'ers aanspraak zullen maken op werknemersrechten zodra de Belastingdienst weer gaat handhaven op schijnzelfstandigheid.
Hoewel de exacte omvang van de mogelijke claims onduidelijk is, schat de overheid dat ongeveer 200 duizend van de 1,3 miljoen zzp'ers schijnzelfstandigen zijn. In werkelijkheid gaat de verwachting zelfs richting de helft van alle zzp'ers die schijnzelfstandige is.
Pensioen
Als de Belastingdienst een zzp'er als werknemer classificeert, kunnen pensioenfondsen met terugwerkende kracht premies innen. Dit kan leiden tot aanzienlijke financiƫle lasten, die volgens de Pensioenfederatie kunnen oplopen tot 1,5 miljard euro.
Dit vormt een probleem, want als een werkgever de verschuldigde premies niet kan betalen, moeten de werknemers die al bij het pensioenfonds zijn aangesloten, gezamenlijk de tekorten compenseren.
De Pensioenfederatie heeft dan ook tijdens een internetconsultatie over de nieuwe zzp-wet gepleit voor het uitsluiten van pensioenafspraken met terugwerkende kracht.